Jorg Massy, voorzitter van de Koninklijke Harmonie Roermond, kon zijn ogen niet geloven toen hij rond Kerstmis 2019 een mail uit de Verenigde Staten ontving met de mededeling dat een in Boston (Massachusetts) wonende familie sinds 1945 in het bezit is van een bijzondere dirigeerstok toebehorend aan de Roermondse dirigent, componist en violist Max Guillaume (1877-1944), die zijn laatste rustplaats heeft op het Oude Kerkhof. Via internet had de familie Hill-Merson de website van de Harmonie gevonden en was zo in de gelegenheid contact te leggen met het bestuur van de Harmonie om meer te weten te komen omtrent de herkomst van de baton. Familielid Bernard Merson ((1913-1970), diende als militair gedurende de Tweede Wereldoorlog in het Amerikaanse leger en landde op 6 juni 1944 (D-Day) met zijn US Army 29th Infantry Division op Omaha Beach in Normandië. Via de Ardennen wist zijn divisie op 1 maart 1945 Mönchengladbach te bereiken. Op diezelfde dag werd Roermond door de 15th Cavalry Group van het 16de Corps US Army onder bevelhebber Major General John B. Anderson bevrijd. Zo goed als zeker heeft Bernard Merson in die periode ook het nabijgelegen Roermond bezocht. Toen hij na afloop van de oorlog in 1945 terugkeerde naar de Verenigde Staten was hij in het bezit van het dirigeerstokje met zilveren schildje dat hij mogelijk als souvenir uit de geplunderde woning van de in september 1944 overleden Max Guillaume aan de Godsweerdersingel had meegenomen. Over de herkomst van het stokje heeft Bernard Merson in familiekring nooit gesproken. Zijn familie was voornemens ter gelegenheid van de D-Day herdenking in juni 2020 naar Normandië af te reizen om vervolgens ook Roermond te bezoeken teneinde de baton aan de Koninklijke Harmonie persoonlijk te overhandigen. Vanwege de destijds geldende coronamaatregelen was reizen echter niet mogelijk en omdat ook op langere termijn daar geen uitzicht op is, heeft de familie in overleg met de ‘Keuninklikke’ aangeboden het historische kleinood per post op te sturen. In de week dat Roermond 76 jaar geleden bevrijd werd, is het dirigeerstokje van Max Guillaume vanaf 5 maart j.l. weer thuis in Roermond. Voorzitter Jorg Massy heeft aangeboden de baton te zijner tijd permanent ter beschikking te willen stellen aan het Historiehuis om aldaar tentoongesteld te worden.

detail Baton

 

Door John Vaessen (op 03-03-21 gepubliceerd in Via Limburg)

In 2019 en 2020 werd de belangrijke oost-west verbinding door Roermond, heringericht. Ter hoogte van de Schipperswal en de Wilhelminasingel is de N280 verdiept aangelegd met als gevolg ongelijkvloerse kruisingen met nieuwe viaducten die genoemd zijn naar drie bekende Roermondenaren: architect Pierre Cuypers (1827-1921), schrijfster Marie Sloot (1853-1927) en goudborduurder François Stoltzenberg (1805-1875). De wanden van de viaducten zijn voorzien van honderden meters lange bloemenslingers, in reliëf aangebracht naar ontwerpen van Pierre Cuypers. Over het leven en werken van deze bouwmeester is veel bekend, over zijn laatste rustplaats op de in 1785 geopende begraafplaats ‘Nabij Kapel in ’t Zand’ (nu Het Oude Kerkhof) helaas minder.

Grafkelder

Toen de herinrichting van deze begraafplaats in het najaar van 1858 een feit was, werden door Roermondenaren onder wie Pierre Cuypers in de maand oktober zeven vergunningen aangevraagd om op het eerste klasse gedeelte een grafkelder te mogen realiseren. Cuypers’ voorkeur ging uit naar een grafkelder die tot stand gebracht moest worden in de nabijheid van een nog te bouwen bisschoppelijke grafkapel. Met deze ‘voorkennis’ was hij in staat een familiegrafkelder te laten bouwen pal naast de locatie waar in 1887, bijna dertig jaar later, de kapel met crypte voor overleden bisschoppen gebouwd zou worden. Begraven worden ‘ad sanctos’ (‘bij de heiligen’, in dit geval grenzend aan de grafkapel van de bisschoppen) was destijds zeer in trek. Bovendien realiseerde de rooms-katholieke Cuypers de grafkelder op de zogenaamde ‘Heilige Linie’, een denkbeeldige lijn die van west naar oost (Heilige Land) loopt, zoals die vanaf de middeleeuwen vaak gehanteerd werd als hoofdbeginsel van kerkelijke bouwkunst. Het was Cuypers’ zwager, de dichter-schrijver Joseph Alberdingk Thijm die in 1858 over deze ‘Heilige Linie’ publiceerde. In datzelfde jaar was de plek waar de grafkelder moest komen reeds uitgegraven en voorzien van gepleisterde wanden, getuige een ‘handtekening’ op één van de zijwanden van, naar wordt aangenomen, een werknemer met de tekst W. Muller 1858. Nadat de grafkelder gereedgekomen was, werden de reeds eerder op de begraafplaats begraven stoffelijke resten van Cuypers’ eerste vrouw Rosa van der Vin (1825-1855) en zijn vader Joannes (1769-1858) er bijgezet. Nadien volgden in 1860 een levenloos geboren meisje uit het huwelijk tussen Pierre Cuypers en Antoinette (Nenny) Alberdingk Thijm en in 1867 hun twee jaar oud geworden zoontje Theo. In 1874 werd Cuypers’ moeder Joanna Bex er begraven en in 1898 werd zijn tweede vrouw Nenny eveneens in de familiegrafkelder bijgezet. Ook zijn zus Joanna Maria, overleden in 1909 en haar eerder, in 1892 gestorven echtgenoot Frans Renders kregen er hun laatste rustplaats. Pierre Cuypers zelf overleed op 3 maart 1921, dit jaar 100 jaar geleden en werd op 5 maart in de grafkelder begraven. Na hem zouden tenslotte in 1948 zijn schoondochter Delphine Povel en in 1949 zijn zoon Joseph worden bijgezet in de grafkelder.

Restauratie

Evenals de gehele begraafplaats raakte ook het familiegraf Cuypers vanaf het midden van de vorige eeuw sterk in verval. Afspraken met belanghebbenden om het graf te restaureren kwamen in eerste instantie niet van de grond en in de media werd er veel aandacht aan besteed. Zelfs De Telegraaf sprak er onder de kop ‘Hier rust de vader aller architecten’ schande van dat het graf van de bouwmeester van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam er zwaar verwaarloosd bijlag. De Roermondse aannemer Frans Straus nam uiteindelijk het initiatief tot oprichting van de ‘Stichting Restauratie Grafmonument Dr. Pierre J.H. Cuypers’. Op 6 april 2006 ging de restauratie van het familiegraf, zowel boven- als ondergronds van start. Vooral de kelder toonde een ravage van restanten van ineengezakte kisten en puin. Alle stoffelijke resten werden in twee speciaal voor dit doel vervaardigde nieuwe kisten geborgen en tijdelijk opgeslagen in de nabijgelegen bisschoppelijke grafkapel. Tezamen met een derde kist met daarin de overblijfselen van de in 1985 te La Escala (Spanje) begraven kleinzoon Charles Cuypers werden deze kisten geplaatst in het vernieuwde tongewelf van de grafkelder. Onder het gewelf zijn negen nissen gecreëerd bestemd voor overleden familieleden. De zuil op het graf, opgericht in 1898 bij het overlijden van Nenny, werd bovendien voorzien van vier nieuwe beelden en op de sluitsteen die toegang geeft tot de kelder werd een bronzen plaat bevestigd met daarop de namen van alle erin bijgezette familieleden. Het herstel van het familiegraf Cuypers zou een van de eerste, in dit geval grote restauraties worden op ‘den Aje Kirkhaof’

Ontleend aan John Vaessen, ‘Dood, maar niet vergeten’. Graven en grafkelders op ‘den Aje Kirkhaof’ in Roermond en dr. Maurice Heemels, ‘Op den akker des doods, waar allen gelijk worden…’ Begraafcultuur in Roermond, 1870-1940.

 

Theo Willemsen (1945-2021) was van 2007 tot 2015 voorzitter van onze Stichting Oude Kerkhof.

Dit najaar is het graf van Theo struiken op initiatief en uitgevoerd door de vrijwilligers van de Gemeente Roermond hersteld.

Per abuis zijn de markeringen van het Kohaniempad op het Joodse deel van de begraafplaats verwijderd. Nu is dit pad weer volledig hersteld.

Bron bericht: 1limburg.nl 23 januari 2021

Er ontstaan steeds meer open plekken op de begraafplaatsen in Limburg. Per saldo worden er meer graven geruimd dan dat er nieuwe begravingen plaatsvinden.
Ook bijzondere grafstenen en graven van bekende personen lijken vogelvrij. Daarmee dreigt de eeuwenoude grafcultuur in Limburg te verdwijnen.

Bezorgd

De stichting Funerair Erfgoed Limburg is bezorgd over de teloorgang van de kerkhoven. Voorzitter Maurice Heemels: “Je moet je altijd afvragen wat is dat voor een graf en niet ruimen voordat je weet wat je wegdoet.” Hij heeft de Limburgse gemeenten en parochiebesturen gevraagd welke afwegingen ze maken bij het ruimen van graven. “Van het beeld dat uit onze inventarisatie ontstaat word ik niet vrolijk. Ze ruimen met een blinddoek om, heel erg triest.”

Duurder

De kaalslag op de kerkhoven is goed te zien op de algemene begraafplaats Tussen de bergen in Roermond. Beheerder Hans Moors weet waarom steeds meer mensen geen graf meer willen: “Ze zien dat als een last voor de familie die opgezadeld wordt met het onderhoud van de grafsteen. En soms is het ook een geldkwestie, begraven is duurder dan cremeren.

Open plekken

Bestaande graven worden op bijna elk Limburgs kerkhof dus geruimd zonder dat er bekeken wordt of er sprake is van een artistiek interessante grafsteen of een bijzonder de persoon die er begraven ligt. Kerkhoven vertonen veel open plekken. De eeuwenoude grafcultuur die lang vanzelfsprekend was lijkt te verdwijnen verzucht Maurice Heemels.

Cultuur-historische waarde

Funerair Erfgoed Limburg roept gemeenten en parochiebesturen op om bijzondere grafstenen te inventariseren. Ook graven van bijzondere personen zouden behouden moeten blijven vanwege de cultuur-historische waarde. Dat kunnen overigens ook personen zijn die alleen lokaal bekend waren. Door inventarisatie van bijzondere graven zouden kerkhoven weer een belangrijkere plek kunnen krijgen. Heemels: “Kerkhoven zijn prachtige plekken voor rust en bezinning.”

In de midweekse bijlage ViaRoermond van het dagblad De Limburger zijn de afgelopen maanden door diverse auteurs in de historische rubriek ‘Van nul tot nu’ verhalen met betrekking tot personen, gebeurtenissen of overleveringen uit Midden-Limburg gepubliceerd. Het gemeentearchief van Roermond (GAR) heeft in overleg met de auteur voorgesteld de tot nu toe verschenen verhalen die gerelateerd zijn aan het Oude Kerkhof te bundelen en ze onder de naam: ‘Verhalen rond het Oude Kerkhof’ online te zetten, zodat ze door iedereen die erin geïnteresseerd is, geraadpleegd kunnen worden.

De rechtstreekse link naar de webpagina is:

https://www.archiefroermond.nl/nl/verhalen/verhalen-rond-het-oude-kerkhof 

De verwachting is dat er na verloop van tijd 32 publicaties op de site te lezen zullen zijn.  Verreweg de meeste verhalen zijn ontleend aan het boek ‘Dood, maar niet vergeten’ van auteur John Vaessen, uitgegeven door de Stichting Oude Kerkhof. De op de site van het GAR aanwezige beschrijvingen zijn in het algemeen uitgebreider en kunnen beschouwd worden als een waardevolle aanvulling op de in 2019 verschenen derde uitgebreide druk van het boek.